Wij zijn nog steeds blij met ons huis hier. Alleen de keuken, die past niet helemaal bij onze kookstijl. Het is één recht blok, met de gootsteen in de ene hoek en de inductieplaat in de andere. Als je de enige bent die kookt, is dat prima, maar anders loop je elkaar behoorlijk in de weg.
Vanaf het moment dat Rien en ik elkaar leerden kennen, koken we samen. Dat was ook wel logisch: vroeger mocht ik alleen de aardappelen opzetten, zelfs een ei bakken kon ik niet. Rien daarentegen stond als jochie al graag in de keuken. Dus ik moest alles van hem leren. Hij had, als student, het boek Koken voor Jezelf. Voor mij was dat uiterst handig, zo leerde ik aan de hand van een recept een maaltijd te bereiden. Dat laatste kwam me later zeer van pas.
De eerste zomer in Frankrijk mochten we, met toestemming van de burgemeester, een beetje illegaal campinkje spelen. We hadden voor de kampeerders 1 wc, 1 douche en 1 klein aanrecht, maar geen gast die erover piepte. Ik hing een briefje op: Wie eet ermee? Voor € 8,- p.p. kon men aanschuiven voor een maaltijd. De derde keer moest er al een opmerking bij: “Maximaal 20 personen”, want meer bestek etc. hadden we niet. Met Boeuf Bourgignon en Coq au Vin was het aantal Franse recepten wel uitgeput, dus moest ik ‘s winters bijleren. In het begin volgde ik trouw de recepten, maar al snel leerde ik meer op mijn gevoel af te gaan.
Die eerste jaren was het wel buffelen, dat koken. We hadden alleen onze eigen keuken, geschikt voor een normaal gezin. Voor 20 man daarop koken is wel een dingetje. Qua tijd was het ook een hele organisatie. Ik kookte 5 x per week, deed om 3 uur ‘s middags boodschappen in 3 winkels: eerst de slager, dan de budgetzaak en het overige kopen bij de supermarkt. Om 4 uur begon ik te koken. Na afloop van de maaltijd moest alles in de privé-vaatwasser en de rest met de hand gewassen. Omdat er voor de zondag koffie met gebak op het programma stond, moesten we dan ook nog een x- aantal appeltaarten maken. Wat een ramp als die er dan opeens pikzwart uitkomen! Zo raak je echt helemaal van de kook. (We wisten niet dat er een tweede filter zat, die door vetaanslag kon verstoppen.)
Al gauw bedachten we dat er een professionele vaatwasser moest komen. Die wast namelijk in 3 minuten al het gespoelde spul schoon en droog. Maar ja, daar was geen ruimte voor. Daarom gingen we er een nieuwe keuken bijbouwen.
Naast de boerderij stond een schuur die deels gebruikt was als varkensstal. De vloer liep schuin, zodat de gier zo in een gootje kon weglopen(vroeger nog regelrecht de Drôme in…). Bij de koop van de boerderij liepen er natuurlijk geen varkens meer, maar de geur hing er nog steeds. Daarom sloopte onze Henri de inhoud van die hele stal en stortte er een nieuwe vloer. Tegelijk kwam er een eetzaal en een bijkeuken, ruimte zat immers. Terwijl de bouwploeg verder aan de slag ging, kon ik me bezighouden met de inrichting. We hadden op 2 fronten ongelooflijke mazzel. De groothandel had precies op het juiste moment fantastische aanbiedingen: een aanrecht, werktafels, vaatwasser, kraan met sproeidouche, een koffiemachine en een koele kamer waar je zó in kon lopen, allemaal voor ongeveer de helft van de normale prijs. Collega’s van een andere camping deden apparatuur weg waar een kleinigheid aan kapot was: een gastoestel met 5 grote pitten, een frituurmeubel met 2 bakken en een steamer, waarmee je kunt bakken, braden en stomen. We kochten ook nog een afzuigkap van 3 meter lang, net als 30 stoelen, allemaal tweedehands.
Wat een genot was die nieuwe keuken!
In die steamer gingen 12 pizza’s per ronde van 9 minuten. Of pakweg 6 grote lamsbouten of verschillende rollades. Er gingen ook wel 30 kippenbouten tegelijk in.
Dat betekent niet dat alles vanaf dat moment op rolletjes liep.
Bij de pizza’s had je altijd mensen die iets niet lusten. Maar als je een bepaalde volgorde in je hoofd hebt, ligt dat ene onderdeel er, voor het weet, toch weer op.
Of je kiepert een hele pizza op de grond: opnieuw beginnen, jammer dan.
En van mijn Frans-Nederlandse leermeester had ik een prachtig recept, kalkoen met gorgonzola. Maar wat doe je als de saus te dun blijft? Héél hard “Help,” roepen, door de telefoon. Een goed advies volgde dan.
Maar ik raakte écht over de kook als er eens iets aanbrandde. Gelukkig had ik fantastische helpers, die me gewoon aan de kant schoven: “Aan de kant, ik maak die bechamelsaus wel even opnieuw”.
Terwijl ik aan het koken was, runde Rien de camping en voorkwam ook dat mensen bij mij de keuken binnenliepen. Door programma ‘s op de televisie dachten mensen dat ze zelf even moesten inspecteren of het daar wel netjes was. Als je me kwaad wilt krijgen moet je dát juist doen. Pak een stoel, ga de hele dag door de keukenramen naar binnen kijken, maar kom níet in mijn heiligdom!
Toen we eens onverwacht inspectie kregen was het oordeel AAA, het maximum. Dat hadden niet veel keukens, volgens de inspecteur. Ik was op dat gebied ook echt een neuroot: als alle mee-eters ziek worden, door viezigheid in de keuken of bedorven voedsel, kun je de table d’ hôte voor een hele tijd vergeten. Daarom had ik 1 x per week een wasmachine vol met “vieze lappen”, lekker uitkoken die handel.
Ik had al mijn recepten op papier. Gelukkig maar, want toen ik eens Ischias bleek te hebben, betekende dat absolute bedrust. De helpers en Rien losten het prima op. Gewoon een recept goed lezen…
Toen we gingen verhuizen naar het volgende huis in Die, ontwierp de keukenspecialist een werkruimte waar je prima samen kon koken. Dat deden we dus ook, al wilde ik het koken voor de gasten niet met Rien delen…
In het huidige huis bedenk ik het menu, snijd alles en is Rien vaak degene die kookt. Maar als er gasten komen eis ik mijn plek echt op.
Binnenkort mag ik weer, als er 2 vriendenstellen komen eten. De dames zijn echte keukenprinsessen. Maar ik heb nét mijn map met toppertjes van de table d’hôte teruggevonden: Met een goede voorbereiding raak ik niet meer van de kook.