Vanaf maart 2002 gaan wij 2 x per jaar naar Nederland. De eerste keren maakte ik 5 weken van tevoren al een doe-lijstje. Door de opbouw van de camping hadden we namelijk een boel andere dingen aan het hoofd. Nu is dat wel anders. Desondanks is het altijd krankjorum druk voordat we kunnen vertrekken.
Om maar wat voorbeelden te noemen. Onze poezenprinses doet haar behoefte bij voorkeur in de tuin. Toch moet ze de kattenbak binnen wel eens gebruiken. Bij het passeren ruiken we dat soms en dan grijpen we in. Maar voordat onze oppassers aankomen moet de bak dus persé uitgeboend zijn. Idem met de koelkast en de vriezer. Er moet uiteraard voldoende kattenvoer in huis zijn en dat betekent 3 soorten brokjes, 2 verschillende zakjes met zacht voer, knabbelstokjes en stukjes kip, de laatsten apart verpakt in de diepvries. En dat in een hoeveelheid waar ze wel 3 maanden van kan leven.
De winterbanden moeten bij beide auto’s worden geregeld. Precies 1 keer gokten we dat het nog wel kon en dat hebben we geweten. Vanwege hevige sneeuwbuien moesten wij heel België door met een gangetje van 40 km per uur, terwijl iedereen met winterbanden ons voorbij sjeesde. In de laatste week voordat we naar Nederland gaan hebben we daarom nu een dubbele afspraak. Eerst auto 1 naar de garage, meteen doorrijden naar het laboratorium voor onze jaarlijkse controle en daarna thuis ontbijten. Normaal is de eerste wagen dan klaar en kunnen we nummer 2 brengen. Maar nu loopt het anders, uiteindelijk worden er 6 banden afgekeurd, niet helemaal onverwacht. Bij de garage hebben wij de gewoonte om meteen af te rekenen. Maar helaas, het pinapparaat is kapot. Ik wil daarna een cheque brengen, maar – dat zul je altijd zien- het boekje is leeg en het nieuwe is niet aangekomen. Gelukkig geeft de garage mij een RIB, een Rélevé d’Identité Bancaire – de bankgegevens met het IBAN nummer erbij- zodat Rien het geld kan overmaken.
Onze huisarts vond de griepinjectie tot nu toe nooit nodig, nu moeten we dat wel doen en ook beslist vóór onze reis. Dus alweer een extra tripje naar de apotheek. Nog zoiets. Als je in Frankrijk je ogen wilt laten meten, moet je naar de oogarts, en die heeft een wachtlijst van drie tot vier maanden. En ja hoor, twee weken voor ons vertrek kunnen we er pas terecht. Daardoor krijgen we uiteindelijk de nieuwe brillen een dag voordat we afreizen. Eerst een keertje op en neer, 80 km., om de montuurtjes uit te zoeken en dan nogmaals om ze op te halen. Dat kost ons 2 x een middag. Het kan dan nog niet op met de onverwachte klussen. Zo stuurt een van mijn pensioenfondsen een brief met het verwijt dat ik de In-leven-verklaring niet heb ingeleverd. Potverdorie, de ambtenaar van de gemeente is mijn getuige dat die ingevuld en gepost is. Maar ja, ik moet er weer achteraan. Zucht.
Als onze oppassers uit Nederland aankomen, hebben we alle klussen afgewerkt. Geheel ontspannen kunnen we met hen uit eten. Onze poes vindt het niet leuk als wij niet thuis zijn, dus normaal komt zij dan, uit baldadigheid, behoorlijk laat binnen. Nu is ze er meteen, begint te eten, komt op schoot, gaat weer eten en daarna weer op schoot. Ik aai haar, niks aan de hand. Als Rien naar het toilet wil, sprint ze voor hem uit. Dat betekent: Meelopen! Ik wil vers water! En wel nu! Hij pakt haar even op en ze geeft een kreet van de pijn. Daar begrijpen we niks van. Als ze daarna weer op mijn schoot springt, zie ik een open wond op haar flank. Toevallig is onze oppas een gepensioneerde dierenarts, dus die roep ik uit zijn bed. Hij ontsmet de wond, zegt dat het niet ernstig is en dat hij het goed in de gaten zal houden.
Met een gerust hart gaan we de volgende dag op weg naar Nederland. Als we een paar uur gereden hebben, komt er een telefoontje: onze dame heeft nóg een open wond, deze is 3 cm en moet echt worden gehecht. Op zondag! Met veel moeite krijgen we een dienstdoende dierenarts te pakken. Deze ontdekt nog een derde wond, onder de andere oksel. Onder verdoving worden er pakweg 20 kleine hechtingen aangebracht. Hij denkt, net als onze oppassers, dat Gaia ergens in verstrikt is geraakt en zich los heeft geworsteld. En dat gebeurt dus net als wij niet thuis zijn! Heel naar, niet in het minst voor de oppassers. Iedere dag krijgen we gelukkig een verslag over de stand van zaken, soms met een foto erbij.
De ellende is inmiddels voorbij, en de knuffelfactor van Gaia is door de goede verzorging wederom een graadje opgeschroefd…
Uit angst toch eerder naar huis te moeten -vanwege onze prinses- plan ik alle afspraken achter elkaar en vaak 2 op een dag. Druk, druk, druk dus. Maar de ene is nog leuker dan de andere. Zo gaan we naar een feest van vrienden. In ’t Waarhuis in Aduarderzijl- een mooi, karakteristiek en drie eeuwen oud rechthuis- wordt gegeten, gedronken en gekletst. Tussen de bedrijven door zingen de eigenaren, de kok en zijn vrouw, prachtige songs. Ook heel bijzonder, vooral voor mijzelf: Ik draag een jurk! Een rok of jurk heb ik in Frankrijk niet meer aan gehad. Ze zien me hier aankomen! In de zomer in luchtige kleding, in de winter -voorheen- als bouwvakker verkleed, en dan ineens als dame? De Diois komen vast niet meer bij. Maar ik moet eerlijk zeggen dat het advies van mijn favoriete verkoopster heel goed is. Ze probeert me al zo’n 2 jaar in een jurk te persen, tot nu toe zonder succes. Maar ja, met dit feest voor de boeg, met een hoog jurkgehalte, moet ik wel…En wat heel schattig is: de verkoopster is speciaal voor mij aanwezig in de winkel, op wat voor haar normaliter een vrije dag is. Top.
De dag na dit feest gaan Rien en ik samen naar een voorstelling van Ellen ten Damme. Wat een geweldige zangeres! Wat een energie! Wat een spetterende show! Ze hupt en springt over het podium op enorm hoge hakken en heeft haar stem dan ook nog onder controle. Alleen erop lópen vind ik tegenwoordig al een hele uitdaging. Ook heel grappig: Als we thuis zijn, wijst het theater per mail ons op de volgende voorstellingen, onder andere een optreden van de Chippendales. Laat ik dan net in mijn eentje in Nederland zijn! Wie weet…
Doordat alle afspraken in het eerste deel zijn gepland, hebben we zowaar de laatste 3 dagen voor onszelf. Wij zetten de tuintafel voor het raam, strooien iedere dag voer voor de vogels en eekhoorns en zitten daardoor echt eersteklas…
En dan komt de tijd om weer naar Frankrijk te gaan. We vertrekken wat vroeger dan anders en het is volgens de navigator minder kilometers dan we gedacht hadden, dus opgewekt gaan we op reis. Dat gevoel gaat snel over: het is een aaneenrijging van wegwerkzaamheden, ernstige auto-ongelukken en ellenlange files. We doen uiteindelijk 10 uur over 600 kilometer, maar komen wel heelhuids aan. En dat is wat telt.
De tweede reisdag worden we geconfronteerd met de Gilets Jaunes, de Gele Hesjes. Macron heeft een aantal heftige beslissingen genomen. Zo wordt voor de laagste inkomens de Taxe d’ Habitation, een deel van de onroerendgoedbelasting, afgeschaft. Daartegenover zijn de brandstofprijzen heel snel verhoogd. Plotseling ontstaat er een opstand. Al ver voor Dijon geven borden boven de weg aan dat heel Lyon geblokkeerd is, niet alleen de weg door de stad, maar ook de grote rondweg. Wij kiezen eieren voor ons geld en nemen een andere route. Vlak voor Grenoble duiken wij toch de fuik in: de Gele Hesjes hebben de afrit van de tolweg geblokkeerd, zorgen voor enig oponthoud maar ook voor een gratis doorgang. En in tegenstelling tot de televisiebeelden: het is een gemoedelijk sfeertje, de betogers en Gendarmes staan gezellig met elkaar te kletsen. Dat zien we de dagen erna ook.
Thuis kunnen we lekker knuffelen met Gaia, die – zoals het een poes betaamt- even goed laat merken dat ons vertrek niet op prijs werd gesteld. Pontificaal gaat ze spinnen bij de oppas, niet bij ons. De oppassers nemen ons daarna mee uit eten, ondanks alle extra zorgen die zij hadden. Chapeau!
En dan kan ik gaan aftellen voordat ik (weer) vertrek, voor mijn vrouwentripje.