Nee, hier ga ik de Me#Too- discussie niet overdoen. Iedereen is het er wel over eens dat je een ander niet ongewenst bij zijn of haar intieme delen aanraakt. Nou ja, iedereen?? Als je Trump heet mag je ongestraft zeggen dat je “ze wel bij hun poesje mag pakken”. En seksuele misdadigers vinden hun gedrag natuurlijk ook volkomen onschuldig.
De beroemde Française Catharine Deneuve deed onverwacht ook een duit in het zakje. Zij beweerde in een krantenartikel – onder de kop Pas Moi, niet ik – met zo’n 100 vrouwelijke medestanders dat “mannen het recht moeten hebben om jou duidelijk te maken dat ze je leuk vinden”. Wat een pertinente onzin, dat is het onderwerp helemaal niet: een ongewenste intimiteit is heel iets anders dan onschuldig geflirt. Dom, dom. Maar op 1 punt had ze in mijn ogen wel gelijk: je kunt niet zomaar beschuldigingen de wereld in slingeren zonder enige vorm van bewijs. Want dan is het een heel goedkope afrekening.
En er zit nog een andere waarheid in. ( Voor alle duidelijkheid: ik heb het dus niet over verkrachting of ander seksueel geweld.). Vroeger dachten we echt anders over een aantal zaken. Bijvoorbeeld over roken. Er zijn veel oude film- en televisiebeelden met mensen die een sigaret in de hand hadden. Dat zie je nu nauwelijks meer. En er was een Alcoholwet voor nodig om een meerderheid van de mensen ervan te overtuigen dat je beter niet met drank op achter het stuur kunt kruipen. Verkrachting is natuurlijk nooit goed geweest, maar in het verleden gold toch wel het stereotype beeld van de man als de veroveraar en hij kon daarom bijna alles maken. En daar heb ik ook wel ervaring mee, Me#Too.
Ik kreeg wat dat betreft mijn vuurdoop in de politiek. Vlak voordat ik naar de Tweede Kamer ging, was ik behoorlijk afgevallen. Dat liet ik graag zien, dus op een partijcongres droeg ik een korte broekrok, een trui met aan de achterkant een ontblote rug en een paar naaldhakken. Het was allemaal netjes, maar toch.
Toen ik een paar maanden later echt in functie was, kreeg ik meteen de wilde mannen achter me aan. Op dat moment nog niet de collega’s, maar de medewerkers. De eerste wilde mij wel even afzetten bij mijn Haagse kamer. Heel naïef stapte ik in zijn auto, maar al rap kreeg ik het gevoel dat er een andere bedoeling achter zat. Toen hij moest wachten voor een kruising, sprintte ik de auto uit. De volgende avond was het weer raak. Die bobo vergezelde mij in de tram, best gezellig hoor, maar bij mijn stopplaats wilde hij ook ineens uitstappen “om mij naar de deur te begeleiden.” Ja dáág, mij naar bed brengen zeker!
En temidden van pakweg 50 mensen vroeg een minister hardop, dus niet eens stiekem in mijn oor, : ” Ga je met mij naar bed?” Het was een onooglijk mannetje, maar zelfs al was het de knapste man op aarde – die had ik thuis al-, dan nog: ik zou meteen bekend staan als een gewillige vrouw. Nou nee, bedankt. Maar het is toch absurd dat iemand in zo’n positie denkt dat hij dat wel kan maken?
Anderen in dat circuit keken mijn bloes ongeveer uit. Een van hen kwam later in de problemen vanwege ongewenst gedrag tegenover vrouwen. Hij ontkende, maar ik wist wel beter.
Beslist niet iedereen was zo, echt niet alle mannen, maar een enkele wel, de liefhebber zullen we maar zeggen. En dan heb je thuis een vrouw, daarnaast een minnares en dan nog lust je er elders wel pap van…Ik veroordeel dat niet, had alleen nooit de behoefte om de nieuwste verovering van zo iemand te zijn. Maar goed, zo lang je nee kunt zeggen, en je nee wordt geaccepteerd (!), ben je geen slachtoffer. Pas moi.
In weer een andere baan ( ik had er 8 voor ons vertrek naar Frankrijk) werd ik geconfronteerd met iemand die zijn handen letterlijk niet thuis kon houden. Dat was zo’n onhandige versierpoging, dat ik er alleen maar om kon lachen. Net als om de man die zomaar vanuit het niets in mijn tepels kneep. Wat dacht hij daar nou mee te bereiken? Dat ik voor zijn charmes viel? Het was zo krankjorum, dat ik het niet eens als aanstootgevend heb ervaren. Maar dat was het natuurlijk wel.
De eerlijkheid gebied me wel te zeggen dat er naast de mannelijke veroveraars ook de vrouwelijke verleidsters zijn. De zogenaamde Golddiggers, zij die via het bed omhoog willen klimmen. Ook die ben ik in mijn carrière wel tegengekomen. En soms kun je daar nog wel een beetje begrip voor hebben. Want wat zijn je toekomstkansen als je geen opleiding hebt en bijvoorbeeld in de kantine van een fabriek werkt? Maar ook in het politieke circuit zag ik dat. Voor een medewerkster was een Kamerlid heel interessant, voor fractiegenoten de (macht van de) voorzitter. Ik voelde me (en was dat misschien ook wel…) een provinciaaltje in dat circuit. Rien gaf me wekelijks mijn eigen “voorbehoedsmiddel” mee, in de vorm van videobanden. Met een drankje erbij kon ik in mijn eigen appartementje even ontspannen naar een filmpje kijken.
Het is gemakkelijk oordelen over dit soort situaties. Maar als je een baan hebt van 9 tot 5, en je daarna thuis wordt verwacht, dan zijn de verleidingen en ook de mogelijkheden een stuk minder. En de politiek is een stressbaan. Je moet continu op scherp staan. Zo werd ik eens overvallen door een journalist met vragen over de ontvoerder van Heineken. Dan moet je stante pede een antwoord formuleren, namens jouw fractie, zonder ooit over die kwestie te hebben nagedacht. Dat voelt echt als lopen op glad ijs: je kunt alleen maar hopen dat je overeind blijft. Door zulke spanningen zoeken mensen naar ontlading, in drank en/ of seks. Omdat ik er dicht opzat kon en kan ik het wel een beetje begrijpen. Maar dit kan nooit, echt nooit een vrijbrief zijn voor ongewenste intimiteiten.
Hier in Frankrijk heb ik dit soort Me#Too-achtige ervaringen niet opgedaan. Maar ik ben natuurlijk ook niet meer een lekker jong ding… En ik moet eerlijk zijn, het bovenstaande valt natuurlijk helemaal in het niet bij hetgeen de echte slachtoffers hebben meegemaakt. Hopelijk zegt over een tijdje niemand meer Me#Too, maar wel Pas Moi.