Soms heb ik een column in mijn hoofd waarna ik word ingehaald door de actualiteit. Zo ook nu. Ik dacht een lollig stukje te maken over hoe ik vroeger ( nou ja, vroeger???) een opgewonden standje was en tamelijk kort door de bocht kon reageren. Maar voordat er een letter was geschreven vond er een aanslag plaats in Nice.
Op de 14e juli gaan wij s’ avonds nooit naar de stad: zowel vanaf het terras van de boerderij als het terras hier hebben we prachtig zicht op het vuurwerk. Maar deze keer gaan we uit eten met mijn vriendinnen en we zijn nog in het centrum als het feest begint. Er is niet veel plaats meer, het hele plein voor de kathedraal staat al vol. Gelukkig vinden we achteraan nog een paar stoelen. Als het schitterende schouwspel voorbij is, gaan de mensen weg en zien wij nog wat politie rondlopen. Bij thuiskomst lezen we de eerste berichten over de aanslag in Nice: een kleine crimineel, net opnieuw veroordeeld, en pas gescheiden, zoekt kennelijk een uitweg voor zijn frustraties. Rijdt 84 mensen dood en verwondt pakweg 300 anderen. Je zult er maar staan met je gezin…
De kans op zoiets is hier gering. Die is een klein stadje, we kennen hier geen echte achterstandswijken en de politie is snel ter plekke als er wat gebeurt. Maar toch…het stemt weer eens tot nadenken. En vervolgens gaat het leven door, dat kan ook niet anders.
Dan ben ik als opgewonden standje toch minder schadelijk dan die chauffeur van Nice…
Met oude en nieuwe gasten praten we nogal eens over het vorige bedrijf en de ervaringen met gasten. Met de positieve moeten we een beetje oppassen. Deze week gebeurde het weer, dan vertel ik over de onbekende kampeerder die direct na aankomst een hele Edammer kaas kwam brengen. Prompt zegt een van de huidige gasten: ik heb me nog afgevraagd of ik iets mee zou nemen. En dat is nu net wat ik niet wil uitlokken. Of de man met zijn grote hond, die spontaan ons campinggras ging maaien. Bij zo’n verhaal denken mensen meteen dat ze ook iets moeten doen. Nee dus!
Bij minder prettige ervaringen heb je dat dus nooit, dat mensen zeggen: o, zal ik ook even doen. Gelukkig niet.
Tijdens onze campingjaren kon ik nog wel eens uit de slof schieten. Dan ontving ik een reservering, maar wel met de mededeling dat men niet wilde aanbetalen. Vooral ’s avonds laat, na een drukke dag, ging ik dat niet eens meer uitleggen.
” Er zijn nog 5 andere campings in Die, probeer het daar maar.”
Of de Franse dame, die in wel 10 mails elke keer een andere vraag stelde. Dat ging dan over de afstand naar de rivier in meters, de temperatuur in juni, hoe diep de rivier was enzovoort. Uiteindelijk heb ik haar geantwoord dat ze kennelijk op zoek was naar het paradijs en dat ik dat niet in de aanbieding had. Toen kwam er nog een nijdige mail overheen over mijn klantvriendelijkheid…
Dit jaar hadden we ook weer zo’n apart figuur. Rien en ik zaten naast elkaar te computeren, toen deze mail binnenkwam:
“Kunt u mij een scherpe prijs geven voor de huur van uw gîte?”
Riens antwoord: “De scherpste prijzen vindt u op onze website.”
Meneer weer:
“Ik bied € xxx.”
Dat was ongeveer tweederde van de prijs, wat denkt hij wel?
Ik: “Graag verwijs ik u naar http://www.gites.nl, waar ook appartementen staan die bij uw portemonnee passen.”
Wekenlang hoorden we niks, tot meneer mailde:
“Ik ben eruit, ik wil graag een optie voor 1 dag, dan kan ik nog even overleggen met mijn vrouw.”
Ik kon me bedwingen, schreef nog net niet wat ik voelde: gasten zoals u willen we helemaal niet.
En dat is wel bijzonder: het opgewonden standje windt zich tegenwoordig minder op! Ik ben mijn leven lang al een slechte slaper geweest. Bij het naar bed gaan moest ik nog een hele dag evalueren, een volgende dag voorbereiden en/ of opwinding verwerken over wat-dan-ook. Tig keer bedacht ik : O, dat moet ik niet vergeten. En dan sprintte ik mijn bed weer uit om het gauw op te schrijven. Na middernacht nog mails beantwoorden was ook al zo onverstandig, dan was ik weer klaarwakker. En die slaap had ik echt hard nodig, vooral toen we op de camping in de eerste jaren werkdagen van 15 uur maakten. De siësta tussen de middag loste voor mij ook niks op, dan was ik net zo’n stuiterbal.
Het ging echt mis in 2009, midden in het seizoen, toen ik helemaal geen oog meer dicht deed. Ik ging naar de huisarts met de vraag om slaappillen. De vervanger wees echter op mijn keel. Daar begreep ik niets van, ik had geen keelpijn en waarom ik dan bloedonderzoek moest doen snapte ik ook al niet. Maar toen bleek er dus iets mis te zijn met de schildklier. En dat gaf meteen de verklaring waarom ik helemaal hyper was, hele dagen lang. Hoe druk het ook was, bij mij kon alles nog wel erbij op het lijstje.
Natuurlijk was dat niet zo en kreeg ik dagelijks de rekening gepresenteerd: in de maanden juni, juli en augustus kon ik op 1 migrainepil 36 uur vooruit. En de fysiotherapeut zette 2 à 3 x per week de geblokkeerde nek- of rugwervels weer recht. Mijn eigen huisarts was gemakkelijk met het voorschrijven van slaaptabletten en bij de apotheek kletste ik elke keer wel weer een nieuw doosje met pillen bij elkaar. Op die manier kon de hamster in de tredmolen blijven rennen. Niet gezond, maar wel doeltreffend.
Anderhalf jaar geleden is mijn schildklier verwijderd. Het duurt minstens een jaar voordat het lichaam op de juiste manier op de medicatie reageert. Dat lees je dan, maar ik merk het nu ook: er komt rust in het lijf, rust in het hoofd en rust in de nacht. Het opgewonden standje is niet meer. Dat ik van de pillen langzaam in een kamerolifant verander is een ongewenst bijeffect, maar je kunt niet alles hebben.
En dus kan ik nu genieten van de kleine dingen. De Oleanders staan weer prachtig in de bloei, net als de Hibiscussen. We hebben een heel bijzonder exemplaar: de ene helft heeft witte bloemen, de andere lichtblauwe. Een gast maakte prachtige foto’s van het zwembad, van de maaltijden en van mijn borrelhappizza. En ook heel mooi: een drone heeft ons terrein met de gebouwen gefotografeerd. Binnenkort meer daarover.