Het is altijd een heel geregel voor we naar Nederland kunnen gaan. Zo moet je absoluut voldoende medicijnen meenemen. Maar wat te doen als in heel Frankrijk jouw merk migrainepil niet leverbaar is? Of als de apotheek niet binnen een maand een tweede doos met Voltaren mag afgeven? Daarom begin ik al op tijd met het verzamelen.
Het kattenvoer is ook zo’n breinbreker. Onze prinses is nogal kieskeurig, er moeten diverse soorten brokjes en blikjes in huis zijn, te vinden in 4 verschillende winkels. Uiteraard is dat wat ik wil hebben vaak uitverkocht.
Voor we afreizen moet de auto nog een beurt hebben. Niet alleen bij de garage, maar de binnen- en buitenkant mag ook wel weer eens gepoetst worden. Vanwege de defecte handen is ook onze binnentrap al tijden niet gezogen. De stofvlokken vliegen ons dus om de oren. En voor de oppassers wil je het wel een beetje schoon opleveren. Zij komen met een camper en gebruiken hier mijn autootje, eigenlijk meer mijn vuilniswagen. Die moet ook nog even opgepimpt. Zo zijn er duizend-en-een klusjes. Steevast denk ik: waarom blijven we niet gewoon thuis, wat een gedoe is dit weer. Maar zo gauw de oppas arriveert, ben ik dat vergeten.
We verheugen ons op de rust in Nederland. Twee weken niet naar de ziekenhuizen in Valence, niet 4 x per week naar de fysiotherapie en deze keer ook niet een waslijst aan bezoekjes. Wat dan wel? Een grote verrassing van mijn echtgenoot! Een van de dingen die ik in Frankrijk mis, is het theater. Natuurlijk kennen ze dat hier. Maar de taal is wel een belemmering: het geluid moet perfect zijn, mensen moeten duidelijk spreken, want anders missen we een hoop. En de afstand vind ik ook een probleem: ‘ s avonds na een voorstelling 70 kilometer terugrijden via een bochtige bergweg, dat is geen aantrekkelijke gedachte. Dus gaan we nooit meer. En nu heeft Rien kaartjes geregeld voor een voorstelling van Harry Jekkers en Jeroen van Merwijk in de Voorveghter in Hardenberg. Rien kent Harry van de dienstplicht, samen haalden ze toen een S5. Ook al is dat al 44 jaar geleden, hun band is onverwoestbaar.
En wat een bijzondere avond wordt het! Het begint al met vrienden, die ons uitnodigen voor een etentje, voorafgaand aan de voorstelling. In de foyer staan we later in een cirkeltje met zijn vieren te praten, als een echtpaar daar zo binnendringt, met de rug naar ons toe. Ze beginnen een gesprek met onze vrienden, maar die corrigeren hen door ons even voor te stellen. We krijgen een hand en worden meteen opnieuw buitengesloten. Niet dat het erg is, want een grote vriend ( letterlijk en figuurlijk) komt binnen. In 1986 kreeg ik een nieuwe baan binnen het gemeenteapparaat. Ik wist toen niet dat de collega’s daar niet blij waren met de net uit hun midden benoemde chef. Sjefke ging zijn functie als eerste op mij uitleven. Mijn eerste opdracht was een Collegevoorstel van zijn hand te herschrijven in een stuk voor de Gemeenteraad. Ik volgde zijn verhaal en zijn volgorde. Toen ik het inleverde voor een paraaf, was hij uren bezig met correcties. Want ook al had hij over A, B, C en D geschreven, het moest nu – om onduidelijke redenen- ineens andersom. Elke brief, elke nota werd op die manier behandeld en mijn frustratie groeide per dag. Binnen no time was de maat vol: daar wilde ik echt niet meer werken. Ik belde collega Piet met die mededeling en hij zei: “Ho, wacht even, niet doen, de afdeling steunt jou. Ik kom nu met je praten en kijk daarna wat ik kan doen.” Van de bedrijfsarts moest ik eerst even een time-out van 2 weken nemen. Bij mijn terugkomst had het management echter nog geen enkele actie ondernomen. En ik, opgewonden standje, zei tegen de baas: “Als dat gesprek vandaag niet plaatsvindt, kom ik morgen niet meer werken.” Ineens kon het wel. Diezelfde middag kreeg Sjefke een lading verwijten over zich heen van mijn collega’s, ik hoefde zelf niets toe te voegen. Opmerkelijk: de volgende dag deed hij alles wat hij had toegezegd, het was ineens een andere man. En ze leefden nog lang en gelukkig, zou je zeggen. Maar helaas, mijn Piet en zijn medewerkster Corrie namen vlak daarna hun intrek in het kantoor bij het theater. Ik ben ze echt altijd blijven missen…
En nu staat Piet ineens voor me. We kletsen even bij en hij belooft ons in Frankrijk op te komen zoeken. Dat zou ik eindeloos vinden. En terwijl ik even rondkijk, komt er ineens een dame helemaal verbaasd naar me toelopen. Waarschijnlijk sta ik haar ook met open mond aan te staren, tot we elkaar herkennen en in de armen vallen: Corrie dus.
Meer ontmoetingen volgen, met oud- leerlingen, oud-collega’s, onze opticien, vroegere buren….wat ongelooflijk leuk allemaal! En de voorstelling van de beide heren is ook helemaal top. De grappen van Harry, de semiserieuze thema’s die Jeroen bespreekt, de geweldige teksten van de liedjes ( over de laatste dagen van Harry’s moeder of ” ik heb geen foto van je nodig, want ik kan je dromen.”), het is buitengewoon genieten, van begin tot eind.
Per mail hebben Rien en Harry afgesproken elkaar na afloop te ontmoeten bij de bar. Rien praat met hem, ik met Jeroen, als de ” binnendringers” van voor de voorstelling op dezelfde manier inbreken: gewoon, plop, er tussen gaan staan met de rug naar ons toe. Alsof zij übermenschen zijn met meer rechten. Ik sta letterlijk met de mond vol tanden. Harry redt de situatie en stuurt ze min of meer weg: “Ik praat nu met een oude vriend, die ik jaren niet heb gezien.” Het gebeurt nog een paar keer dat het gesprek wordt onderbroken, door mensen die de artiesten willen spreken of juist door bekenden van ons. En daarom belooft ook Harry ons te bezoeken in Frankrijk. Twee dagen later bevestigt hij dat nog eens per mail. Een leuk vooruitzicht!
We hadden nog meer mooie plannen, wandelen in de Engbertsdijkvenen vlakbij ons huisje bijvoorbeeld. Of in Zwolle het museum De Fundatie bezoeken. Maar het komt er niet van. Het is 2 weken lang shitweer, met regen en grijze luchten. Alle tijd dus om te genieten van de bezoekjes die we wél hebben afgesproken. Misschien is het toeval, misschien komt het door alle medische rompslomp die ons deel was dit jaar, maar het heeft kennelijk ons doelijstje beïnvloed. Een vriendin heeft net zo gekwakkeld als ik, dus we hebben elkaar regelmatig gebeld met de vraag: “Hoe gaat het met jou?”. We kunnen haar deur nu dus niet voorbijgaan. Een ander heeft het nog iets erger te pakken gehad. Haar sociale leven stond door het ziek zijn volledig op zijn kop. Daarom wist ik niet wat we konden verwachten van een bezoekje. Volkomen onverwacht zat er een stralend echtpaar tegenover ons: ze hebben een oorzaak van de ellende gevonden en dus is er een behandeling mogelijk. En daarmee krijgen ze hun leven weer terug. Daar word je zelf ook blij van. Tegelijkertijd delen we het verdriet met iemand die haar broer door een ongeluk verloor op de dag dat wij aankwamen in Nederland. En met een familielid die net te horen kreeg dat ie een ernstige ziekte heeft. Aan die situaties kun je niks veranderen, maar er gewoon zijn helpt ook.
Emoties, leuk of niet, deel je met je dierbaren. Daarom is het ook jammer dat ik een paar mensen die dicht bij mijn hart zitten, deze keer niet heb gezien. Voor het volgende bezoek aan Nederland in maart is daarom het programma inmiddels al bijna rond….
Als we weer thuis zijn worden we meteen geconfronteerd met “typisch Frans”. Voor het te bouwen schuurtje vragen we ons af of daar een bouwvergunning of een autorisation nodig is. Formeel dat laatste dus, maar informeel??? Je zegt gewoon dat het démontable is. Dat is net zoiets als een stacaravan op een camping. Zolang de wielen eronder zitten is die verplaatsbaar en dan mag het. Dat die wielen helemaal in de grond zijn gegraven, doet daar niets aan af. Zo is het ook bij de taxichauffeur die mij in september naar het ziekenhuis bracht. Hij had een radarverklikker in de auto. Als ik hem vraag of dat niet verboden is ( boete € 1500,- !), antwoordt hij: “Nee hoor, dat is een assistence du chauffeur”, een hulp voor de bestuurder. Zo praat je recht wat krom is. Maar ik kan daar wel van genieten.
Overigens: de titel van deze column is gejat van ons vakantiepark. Het klopt, daar kun je buitengewoon genieten….