Soms lees je iets, wat je bezig blijft houden. Zo kijk ik regelmatig op www.nederlanders.fr , een website door en voor Nederlanders die in Frankrijk een huis hebben. Daar kwam ik een onderwerp tegen dat de gemoederen nogal bezig houdt: wat doe je met alle mensen die bij je langs willen komen in je Franse huis? Is het één groot feest, om je geliefden weer te zien, of ben je zogezegd in de aap gelogeerd? Volgens Wikepedia betekent die uitdrukking dat je in een vervelende positie zit. Men denkt dat er vroeger verschillende herbergen waren met de naam Aap. Dat had een negatieve bijklank: het was daar niet prettig vertoeven en men zei dat er verdachten van misdrijven gevangen werden gehouden.
De discussie op de website ging natuurlijk niet over misdadigers. Wel over de mensen, die al dan niet aangekondigd, langskomen. Hoe regel je dat financieel? Of vraag je niks?
Al voordat wij naar Frankrijk vertrokken lazen we een stuk van een ervaringsdeskundige. Zij en haar man hadden een bouwval gekocht en wilden dat zelf opknappen. Maar die eerste zomer kwamen ze niet aan werken toe, zoveel mensen kwamen er langs. Die mevrouw eindigde met de volgende conclusie: We hebben de hele zomer loges gehad, ik heb niets anders gedaan dan bedden opmaken en verschonen, de was doen en strijken. Naar de bakker gaan, boodschappen doen, koken, wijn halen…ik was alleen maar druk bezig met anderen. Van de verbouwing is niks terechtgekomen en een deel van het daarvoor bestemde geld is ook op.
Wij namen ons die les ter harte. Door een slimmigheidje kregen we een zogenaamde buitenlandhypotheek, wel schreeuwend duur, maar het was de enige mogelijkheid om ons avontuur hier te beginnen. Ons spaargeld was bestemd voor het bedrijf: het omvormen van de akkers in een camping, de bouw van een sanitairblok enzovoort. Maar we moesten er ook van leven, want we hadden geen enkele vorm van inkomen. Ieder dubbeltje dat we zouden uitgeven aan loges, ging ten koste van ons budget. We stuurden daarom alle mogelijke bezoekers van te voren een mail met een uitleg waarom logeren niet gratis kon, en dat wij onze boterham moesten verdienen met onze verblijfsmogelijkheden. ( We kondigden wel meteen een familie- en vriendenkorting aan). De meesten hadden er begrip voor. Op een paar na dan. Zo wilde een van mijn fractiegenoten de eerste gîte huren, maar voor de halve prijs. We leerden toen meteen om onze grens aan te geven.
Toch is het niet altijd even simpel: niet om geld te vragen en niet om te betalen voor het verblijf, dat blijkt wel uit de discussie op de genoemde site. Ik lees er boeiende reacties.
Iemand schrijft: Bij mij kan iedereen komen logeren, het beetje water dat extra gebruikt wordt, betaal ik zelf wel. Een ander zegt: we maken een huishoudpot en een fooienpot.
En eentje stelde een vriendenpot in, waar de gasten geld in konden stoppen. Maar dat waren kennelijk geen echte vrienden: aan het eind van hun bezoek merkten die op dat er geen geld (voor hen) in de vriendenpot zat. Was dat een verkeerd begrepen grap misschien ???
Er is ook een slimmerik die een winkel vol met boodschappen mee laat nemen uit Nederland, van satésaus tot satellietapparatuur aan toe. Die verrekent zijn logeerkosten dus op die manier.
Weer een ander maakt onderscheid tussen wie wie uitnodigt. Letterlijk: Het is een hard gelag als mensen zichzelf uitnodigen, mee-eten en drinken en als betaling een fles wijn van 2 euro geven. Niet alleen deze persoon betaalde leergeld, zo lees ik in het vervolg.
Zichzelf voor een week uitnodigen, ik liep me het vuur uit de sloffen, want zelf koken of iets opruimen zat er niet in en dan 100 euro daarvoor krijgen.
Een ander schrijft: Van te voren hadden we per mail afspraken gemaakt over de financiële kant. Twee weken na afloop van hun verblijf kregen we een mail dat ze zich misbruikt voelden omdat ze “ineens” moesten betalen. En het was de schrijfster die zich toen schuldig voelde.
Al deze mensen waren dus mooi in de aap gelogeerd…
Bovenstaande voorbeelden zijn -gelukkig- niet van ons, maar ze zijn wel herkenbaar. Op een camping, met chambres d’hôtes of met gîtes moet je in korte tijd het levensonderhoud voor een jaar verdienen plus het geld voor investeringen en aflossingen. Betalende gasten gaan daarom voor en niet iedereen snapt dat, met bovenstaande pijnlijke situaties tot gevolg. Maar persoonlijk vond ik de spagaat waarin je terecht kwam met bezoek, vervelender: ik wilde graag tijd doorbrengen met de mensen die me dierbaar zijn, maar tegelijkertijd hadden de (camping)gasten ook recht op mij. Aandacht besteden aan de een betekende automatisch dat ik me schuldig voelde t.o.v. de ander. Wat heerlijk dat dit nu verleden tijd is!
Tegenwoordig wordt onze eigen boterham door de staat c.q. het ABP gefinancierd en hoeven we zelf alleen nog maar voor het beleg te zorgen. Dat scheelt een slok op een borrel.
Misschien omdat we de afgelopen maanden wat krakkemikkig waren, maar we hadden meer bezoek dan ooit. En het was genieten, dus wij waren beslist niet in de aap gelogeerd.
Daar leek het vandaag trouwens wel even op, we werden weer eens gemangeld door een stel bureaucraten. In het verleden konden wij ons paspoort verlengen bij het Nederlandse consulaat in Lyon. Helaas is die procedure gewijzigd en kunnen wij nog slechts op 5 plaatsen in Nederland een nieuw exemplaar aanvragen. Op de websites van de betreffende gemeenten staat duidelijk vermeld wat je moet doen en welke stukken je moet meebrengen. Een van die dingen is een verklaring van de Franse gemeente dat je daar woont. Gewapend met onze paspoorten, bewijzen dat we hier in het kiesregister staan en een belastingaanslag ga ik naar de gemeente. Achter de balie zitten een allerliefste dame én een echte kenau. Toevallig treffen wij die kenau altijd. Begin januari had Rien al een aanvaring met haar: voor de AOW moet je –terecht- jaarlijks een bewijs van in leven zijn inleveren. Het formulier is in het Frans gesteld en Rien gaat het persoonlijk regelen. Wat kan er fout gaan, zou je denken. Nou, Rien moest bewijzen dat hij in leven was. Hij stond voor haar neus!! Vandaag is het simpele antwoord op mijn vraag om ons adres te bevestigen: “Nee, dat doen wij niet meer.” En nu? Kenau trekt haar schouders op, dat is haar probleem niet.
Ik ga naar de dames van de sous-préfect ( het departement), nooit te beroerd om te helpen. Ze zeggen: “Ja, dat is de gemeente weer. Ga maar naar de secretaresse van de burgemeester, die helpt je wel”. Ik besluit eerst met “Nederland” te bellen en leg het probleem uit. “Ach”, zegt de dame daar, “Dat weten we. Sommige Franse gemeenten doen het wel, anderen niet.” En nu?? Gewoon een afschrift van de telefoon- of energierekening meenemen, zoals hier gebruikelijk is…Heb ik me weer sappel gemaakt om niks. Maar ja, dat is beter dan in de aap gelogeerd zijn.