Onze vakantie dit jaar hangt aan een zijden draadje. Iedere keer heb ik een aantal dagen koorts en voordat ik naar de huisarts kan gaan, is het dan weer over. Maar gelukkig, het blijft een tijdje weg. Dan moet onze oppas plotseling afzeggen vanwege een zeer ernstig probleem. Dat is voor hen vele malen erger dan voor ons, maar ook ik ben er helemaal ondersteboven van. Overigens schommelt mijn humeur mee met de lichaamstemperatuur: koorts betekent shit en als het verdwenen is kan ik de hele wereld weer aan.
Er gebeurt een wonder: Petra en Adriaan draaien hun camper richting Die en komen op ons huis en de kat passen. Op de camping waren ze als vrijwilligers hun gewicht al in goud waard, nu dus alweer…
In Banyuls-sur-Mer is het appartement een plezierige verrassing. Er zijn prachtige kleuren gebruikt voor de meubels, wanden en het servies. Alles past bij elkaar. En er hangen mooie kunstwerken aan de muur; ijzeren vormen die ingevuld zijn met kleurrijk geglazuurd aardewerk. De salontafel is van dezelfde kunstenaar.
Vanaf ons balkonnetje kijken we op een baai. De hele dag liggen daar mensen op het strand. Van bovenaf is het vermakelijk om te zien welke kunstgrepen mensen uithalen om de natte zwemkleding uit te doen. De een zit omzichtig te friemelen onder een badlaken, een ander staat zo in zijn blote gat zich te verkleden. Zo van: Bekijk het allemaal maar!
Na een paar dagen moeten wij toch ook maar eens gaan zwemmen. Rien loopt soepel de zee in en zegt: “Kom maar, het is niet koud. O, pas op! Er komt een grote golf aan!” Hij heeft het nog niet gezegd of ik krijg de volle laag. En voor ik overeind kan komen, spoelt een tweede golf me als een walvis het strand op. Ik zit eventjes verbijsterd te kijken en moet dan hard lachen: van top tot teen nat, ook mijn haar en dat is niet mijn favoriet…Kennelijk zag het er spectaculair uit, want een Franse dame komt op me afgerend met de vraag of het wel gaat. Zelf woont ze bij de Atlantische Oceaan, waar dit soort golven gewoon zijn, maar zoiets is abnormaal voor de Middellandse Zee.
Wat ook niet helemaal goed verloopt, is ons Spaanse etentje. We gaan de grens over, omdat we o.a. voor onze buurman drank mee zullen nemen. En Rien en ik vullen onze lekkere geurtjes weer aan. Van het uitgespaarde geld gaan we lunchen. Ik kies slakken en een Chateaubriand. Het smaakt prima, maar ‘ s nachts loop ik volledig leeg. En de hele volgende dag ben ik misselijk. Ook de koorts is terug. Getver. Gelukkig gaat ook dat weer voorbij.
Vorig jaar al hebben we de bus van € 1,- al ontdekt. Of je maar 1 halte blijft zitten of tot het eindpunt -dus anderhalf uur-, het tarief is altijd hetzelfde. Nu gaan we met de bus naar Collioure, een toeristische plaats waar je de auto nergens kwijt kunt.
Op een terras neem ik een glas Sangria. Heel wat jaren geleden stonden we met de caravan in de buurt van Lodève. Bekenden hadden gezegd dat we beslist Collioure moesten bezoeken. Het was nogal een afstand, dus we besloten in een hotel te overnachten. We aten er op een romantisch plekje en namen een afzakkertje in een bar. Helaas, de Nederlandse band daar stopte net met muziek maken en de kroeg ging dicht. Maar die muzikanten wisten nog wel een tent die tot diep in de nacht openbleef. Of we geen zin hadden om mee te gaan? Nou, zeker wel! Ik dronk Sangria in een tulpglas. Verraderlijk spul, je hebt niet in de gaten dat er alcohol inzit. Hoeveel glazen ik heb gedronken, hoe laat ik in de hotelkamer ben aangekomen….geen idee. Maar gelukkig werd ik wakker naast mijn eigen echtgenoot. Deze keer laat ik het maar bij 1 glas…
Terwijl we op dat terras zitten ziet Rien ineens een vlek op mijn t- shirt. Daarom zoeken we een nieuwe, stalletjes genoeg in zo’n toeristenoord. Daarna gaan we naar een visrestaurant. En pats, de eerste garnaal maakt 3 vlekken tegelijk in mijn nieuwe shirt….
We moeten anderhalf uur wachten op de subsidiebus. Omdat we geen zin hebben in een nieuw rondje langs de winkels, gaan we op een bankje bij de haven zitten. De zee is wild, de golven slaan prachtig tegen de pier en de rotsen, daar kan geen televisie tegenop. Er komen pakweg 10 kano’s voorbij van militairen, in volledige uitrusting. Ze doen dit duidelijk voor de eerste keer, de samenwerking verloopt niet soepel. Ik herken het:Rien en ik probeerden het ook eens en het kostte ons bijna het huwelijk. Nu zitten we dus gezapig op een bankje, te kijken hoe het bij anderen misgaat.
Het is alweer een tijd geleden dat we samen een bergwandeling hebben gemaakt. Hier loopt een prachtig wandelpad langs de zee. Facile noemen ze het, gemakkelijk, dus dat moet ik kunnen. In de beschrijving staat dat ie 45 minuten duurt, en 2,5 km lang is. ‘ n Peulenschil toch? Mooi niet! Na een uur zijn we halverwege, ik heb de tong al op de schoenen. Rien gaat met die lange benen 2 x zo snel. Hij wacht steeds keurig tot ik weer bij hem ben, maar loopt dan verder, zodat ik geen rustpauzes heb. Natuurlijk stom van mij, om dan door te lopen: we hebben broodjes bij ons en water, een pauze was dus voorzien. En dan gebeurt er iets wonderlijks: zomaar, tegelijk schieten beide zolen onder mijn bergschoenen vandaan. Gelukkig heeft Rien pleisters bij zich en dat blijft zitten. Bij het eindpunt van de wandeling stopt toevallig de subsidiebus…mazzeltje. Mijn hele lijf is stram, maar ik heb het gehaald.
Tijdens vakanties lezen we heel veel, vooral spannende lectuur. En dat heeft wel effect op mij: als er een stel dronken zwervers op het strand staat te lallen en te schreeuwen doe ik als een speer de deur op slot en sluit de luiken aan de achterkant. Aan de balkonkant doet Rien het luik ook dicht, lekker veilig. En als er daarna écht iets spannends gebeurt, hebben we het niet eens in de gaten. Op onze laatste volle vakantiedag gaat Rien, zoals gebruikelijk, rechtsaf naar de bakker. Daar aangekomen staan alle klanten met hun rug naar de toonbank en ze staren allemaal naar Rien. Die vraagt zich af: Heb ik iets van jullie aan? Staat mijn gulp soms open? Heb ik mijn t- shirt verkeerd om? Maar als ie zich omdraait ziet hij waar ze naar kijken: de hele helling links naast ons appartementencomplex staat in de fik. De sterke wind waait richting zee, niet naar ons en het naastgelegen hartziekenhuis. Met groot materieel wordt het vuur bestreden en de rest van de dag blijft de brandweer ter plaatse.
Dan komt de dag van vertrek. Rien en ik zijn het nog niet eens over de terugreis: in 1 rechte streep ( Rien) of via een omweg ( mijn wens). Het toeval helpt mij een handje. Als we koffie willen drinken is de tent waar we stoppen dicht. Dus stel ik voor even van de tolweg af te gaan. Misschien dat we dan ook een leuk plekje vinden om een hapje te eten. Wat je langs de snelweg ziet, smaakt nergens naar en het is veel te duur. We treffen het, in een dorpje eten we de dagschotel, simpel, niet duur en echt lekker. Daarna gaan we de tolweg weer op. Rien kan daar een plank, die over de hele weg ligt,niet vermijden. Even later begint het wiel vreemd gedrag te vertonen. Rien mindert snelheid, gelukkig, want het wordt een klapband. Met de waarschuwingslampen aan rijden we langzaam over de vluchtstrook, want het (vracht)verkeer raast voorbij. Zo komen we bij een tolpoort, waar een aanwezige dame voor ons de depannage belt. De auto wordt erop getakeld en bij een Citroëngarage afgeleverd. Na een uur zitten er voor 2 nieuwe banden onder. En dan blijkt dat de linkerachterband ook beschadigd is. Hups, ook eraf, we willen niet over een uur weer met een platte band langs de snelweg staan. Allemaal vervelend, maar het had erger gekund. Dat wordt voorlopig leven op water en brood.
Maar het was geen saaie vakantie, beslist niet.