Toen de wereld werd gemaakt, stond Frankrijk vast en zeker vooraan, tenminste, wat natuurschoon betreft. Het land kent echt veel variatie: gebieden die vlak zijn, of heuvelachtig of juist met hoge bergen en diepe dalen. De temperatuur is in het noorden beduidend lager dan in het zuiden. En zelfs de 2 zeeën zijn heel verschillend: de Atlantische Oceaan aan de westkant zou ik typeren als azuurblauw met hoge golven, terwijl de Middellandse Zee gematigder is en zichtbaar smeriger. Misschien is mijn herinnering gekleurd, maar toch…
Overigens kent ook Nederland schitterende gebieden. Toen ik eens meedeed aan de campagne voor de Tweede Kamerverkiezing, bedacht men in Overijssel 12 fietstochten van 50 km per dag. Of we veel kiezers zagen, was wel de vraag, maar het was een fantastische ontdekkingsreis.
Ik ben niet de enige die Frankrijk een mooi land vind, dat is te zien aan de stroom toeristen ieder jaar. Het is net als met eb en vloed: zo eind april druppelen de eersten binnen, de vloedgolf komt tussen half juli en half augustus en daarna ebt het langzaam weg. Half oktober is de rust meestal weergekeerd. Die drukte vind ik om verschillende redenen –meestal- heel leuk. Het betekent dat we voortdurend gasten over de vloer hebben, dat vrienden en familie voor korte of wat langere tijd hier zijn en ook dat er van alles wordt georganiseerd.
Het begint eind april al met het feest van de Ferme en Ferme, een weekend waarop verschillende agrarische bedrijven Open Dag houden. Een geitenboerderij, een wijnbouwer die uitlegt hoe de Clairette de Die wordt gemaakt, een distilleerderij van medicinale kruiden, een Nederlandse die van haar eigen groenten allerlei chutneys maakt…er is heel veel te zien.
In september was hier vroeger het Fête de la Clairette, een geweldig feest. Met een ossenkar werden de eerste druiven binnengehaald, geperst en aangeboden aan het publiek. Voor € 5,- kocht je een speciaal glas en vervolgens mocht je overal de echte Clairette proeven. Met al die stalletjes naast elkaar leerde je wel het verschil kennen tussen een topwijn en zeepsop. Vanwege de toeristen werd het feest eerst verschoven naar augustus, daarna naar een ander dorp… en het was volledig om zeep geholpen. Vorig jaar voor het eerst was er in mei het feest van de Espiègleries, het feest van de bubbels. Toen vond ik het drie keer niks: een paar kraampjes op een grote parkeerplaats, dat was het. Maar dit jaar pakte men het beter aan: alle stalletjes stonden in de winkelstraat, echt een gezellige proeverij, overal was muziek, er was een marktje met streekproducten….beslist voor herhaling vatbaar.
Rond het derde weekend van juni is er altijd de Transhumance, het moment waarop pakweg 2500 schapen door de straatjes van Die naar de hoger gelegen bergweiden worden geleid. Altijd was het ’s ochtends rond half negen, vorig jaar speciaal voor de toeristen om 5 uur s’ middags en ja, dan krijg je het probleem van dit jaar: het was snikheet en niet verantwoord om de beesten in die warmte naar boven te jagen. Ik begrijp dit niet zo goed: uitsluitend voor de toeristen worden die schapen door de stad gejaagd en omdat die mensen een beetje willen uitslapen worden de tijden ook nog eens aangepast. Ik zou bijna lid worden van de Partij voor de Dieren…
Van half juli tot half augustus zijn hier de Vendredis de Die. Overal, maar minimaal op alle pleinen, is er muziek : oubollige Franse muziek, mooie chansons, moderne jazz, Ierse rock, blues en de plaatselijke drumband ( vals, maar wel folklore) , een nachtmarktje, animatie,… allemaal reuzengezellig.
De maand erop is hier de Dromoise, een fietstocht waaraan zo’n 1500 fietsers meedoen, van gezinnen, amateurs tot professionals. De 4 routes variëren dan ook van redelijk simpel tot een ware uitputtingsslag: 70 km steil de bergen op en dan weer steil naar beneden.
Tot slot eind september nog het Festival Est Ouest, een cultureel feest waarbij men een culturele verbinding probeert te leggen tussen Oost en West Europa.
En dan de “tussendoortjes”, zoals het muziekfeest van de brandweer, of de rugbyclub en niet te vergeten de kermis. Dat laatste is niks voor mij en sinds deze week al helemaal niet meer…De Fransen klagen wel eens over de invasie van de plaques jaunes, daarmee bedoelen ze de auto’s met de gele nummerborden, Nederlanders dus. Het is ook knap irritant, als je naar je werk moet en er rijdt een toerist voor je met de snelheid van een slak. Maar duizend keer erger zijn de Franse campers. Die gaan dus nóóit even aan de kant, zelfs niet als ze een hele sleep auto’s achter zich hebben. En in de stad is het helemaal een wanhoop, dan rijden ze maximaal 25 km per uur. Ga zo’n bakbeest maar eens voorbij!
Op weg naar het Office de Tourisme zit ik weer eens achter zo’n kreng. Ik heb haast, moet de stadswandeling gaan doen. Uiteindelijk kan ik links passeren, de parkeerplaats op. Tegenvaller nummer 2: die is afgezet met een hek, maar daar kan ik wel om heen, net als zo’n 100 andere auto’s al gedaan hebben. In het Journal de Diois, het weekkrantje las ik al dat er in het komende weekend kermis zal zijn. Maar wie rekent er nu op dat die gasten op maandagochtend aankomen? Voor de zekerheid vraag ik het nog even na bij het Office: “Nee hoor, geen zorgen, die komen vandaag nog niet”. Als de stadswandeling gedaan is, wacht me een nare verrassing: precies mijn auto is helemaal geblokkeerd door een kermiswagen. Het is een aanhanger, zonder trekker, de wielen zijn al verzegeld met houtblokken, alles is aangesloten op elektriciteit. Kom daar maar eens weg. Ik vraag het netjes aan zo’n opgeschoten kermisjong, maar die is al helemaal aangebrand: de Police Municipal had dit op moeten lossen. Bij het Office de Tourisme bellen ze speciaal voor mij even heel nijdig naar de politie. Die zegt toe te zullen komen, maar doet dat mooi niet. En daar zit je dan. Natuurlijk kan ik Rien bellen om me op te halen. Maar moet ik mijn auto een week achterlaten? Ik besluit om geduldig te wachten, wat best moeite kost, want geduld is niet mijn sterkste eigenschap…
Na 3 kwartier komt er een Fransman aan, druk babbelend met een knappe jonge vrouw. Ik ga als een speer op hem af en vraag of de auto tegenover mij van hem is. Ik wijs hem op de blokkade en hij ziet dat ik alleen kan ontsnappen als hij wegrijdt. Maar ja, hij geeft zijn leuke gesprek met zijn verovering niet zomaar op: “Over 5 minuten vertrek ik.” En geen seconde eerder stapt ie in zijn auto. Opgelucht rijd ik naar huis. De Police wens ik naar de maan, deze geüniformeerde oversteekvaders. Dat ik een nieuwe deuk in mijn auto erbij heb, zonder naamkaartje eraan, neem ik op de koop toe. Dat hoort erbij, Vive la France….
PS. Rien is helemaal in de wolken, hij heeft een gast die hem vergezelt naar de Col de Rousset…
Van al die 100 auto’s die ook om dat hek gegaan zijn was jij de enige die ingesloten was? Les subtilités de garer.
Overigens merkwaardig om een transhumance om 5 uur ‘middags te beginnen. Dan moeten die herders een deel in het donker afleggen.