Voor mijn columns heb ik mijn eigen normen: een bepaald onderwerp, een zekere lengte en een verhaal met een kop en een staart. Maar een heel enkele keer wil ik zomaar wat kwijt, zonder me te houden aan mijn eigen regels.
Twee maal per week krijgen Rien en ik een grote beurt onder de douche. Voordat uw fantasie op hol slaat zal ik het even uitleggen. We nemen dan niet alleen een douche, maar de haren worden gewassen, die van mij in de krul gelegd, het lijf in de crème gezet en ik moet mijn voeten verzorgen. Als ik die onderdanen vergeet – en dat gebeurde in ons campingleven nogal eens- dan krijg ik kloven, eksterogen of ingegroeide teennagels. Ik ken de pedicure dus goed. Zij heeft een praktijk in het gebouw waar haar echtgenoot- mijn fysiotherapeut- ook werkt. Met hem heb ik een intensieve relatie: pakweg 2 x per week masseert hij mijn nek of rug en vaak zet hij een paar verschoven wervels op zijn plek. Als hij me weer uit de kreukels heeft getrokken ben ik hem innig dankbaar.
Als ik vandaag de wachtkamer binnenkom, zit er al een ouder echtpaar. Ik kijk belangstellend naar het getut onderling: hij heeft een bril op zijn neus, wil een tijdschrift gaan lezen, maar zij sommeert hem haar bril terug te geven. Je ziet wie er de baas is, hij doet het ogenblikkelijk…
Ineens kijkt zij gebiologeerd naar mijn voeten. Ik heb die dag- tegen mijn gewoonte in- sandalen aan.
In een onverstaanbaar dialect stelt ze me een vraag. Ik begrijp het niet en vraag haar 3 x wat ze bedoelt. Uiteindelijk doet ze haar eigen schoenen uit om dat te laten zien:
Heb jij ook knobbels op jouw grote tenen? Dat is wel heel lastig bij het traplopen.
Nee, daar heb ik geen problemen mee.
Maar heb je geen problemen met je voeten?
Nou nee, eigenlijk niet. Alhoewel, de tweede teen is een beetje groter dan de grote teen, dat is soms een beetje lastig.
Ze buigt helemaal voorover om het eens goed te bekijken.
En hoe vaak kom je hier dan?
Ik neem dat nogal letterlijk en antwoord: Zo’n 2 x in de week.
Ze reageert zo verbaasd dat het ineens tot me doordringt: ze denkt dat ik zo vaak bij de pedicure kom. Dus ik herstel de fout, zeg dat dit geldt voor de fysiotherapeut en niet voor de pedicure. Oké, dit onderwerp is afgehandeld.
Heb je kinderen?
Nee, alleen 2 katten.
Gelukkig, want schoondochters zijn verschrikkelijk.
Heeft u schoondochters?
Ja, maar die spreek ik niet. Als we elkaar tegenkomen in Die zeggen we niks tegen elkaar. Maar God zal ze straffen. Geloof je in God?
Nou, in God, dat weet ik niet, wel in een hogere macht.
Ik geloof wel in God, maar ik praktiseer dat niet.
Het maakt mij niet uit of je die hogere macht God noemt, of Allah, of Jehova. Het gaat toch om het geloven in “Iets”? Iemand die zegt dat je je naasten lief hebt, bijvoorbeeld?
Jehova’s voeden hun kinderen heel goed op.
Ja, dat weet ik.
Waar woon je?
Ik leg uit dat we richting Marignac wonen. Ik hou het opzettelijk een beetje vaag.
Oh, bij Ponet?
Voor ik nee kan zeggen brult ze naar haar man: Ze woont in Ponet. De man is doof, blijkt even later.
Ik herstel de fout en die uitleg galmt meteen daarna weer door de wachtkamer.
Ik vraag haar of zij in Die wonen. Dat is wel te intiem:
Non, plus loin.
Verder op dus. En uw schoondochters, wonen zij in Die ?
Non, dans la campagne.
Op het platteland. Klinkt mij als hetzelfde in de oren, plus loin en dans la campagne, maar vooruit.
Waarom woont een Hollander hier?
Nou, omdat het hier zo mooi is, met de bergen, de rivier, de aardige inwoners etcétéra. Dat vertaalt ze wel heel vrij naar haar man:
Ze houdt van het licht in de bergen.
En tegen mij: Ja, hij is doof.
Alsof ik dat nog niet in de gaten had…
Hij heeft geen hoorapparaat, want dat kost wel € 4000,-
Ik ben hogelijk verbaasd, de gezondheidszorg is hier geweldig, dus dat betaalt een ziektekostenverzekering toch?
Nee hoor, niet bij hen. Het is heel lastig, deze kwaal.
Ja, daar weet ik alles van, er komt doofheid in mijn familie voor. Maar mijn broer heeft leren liplezen.
Liplezen?, galmt het door de wachtkamer. Dat had ie nooit geleerd. Gelukkig kon hij zien, ruiken en voelen, daar was hij al dankbaar voor.
En op dat moment word ik gered door de fysiotherapeut, met een grijns van oor tot oor.
Ils sont originaux, n’est ce pas?
Oorspronkelijk, luidt de vertaling daarvan, maar ik vind hen ook wel origineel…