Als ik begin aan deze column, op 14 augustus, zijn de plekken 1 tot 25 voor volgend jaar in de bouwvak bijna allemaal al gereserveerd door gasten die graag terug willen komen. Toch hebben we ook ieder jaar mensen die zich onmogelijk gedragen, het onmogelijke verlangen, of die weinig begrip hebben voor de grenzen die we soms moeten stellen. En grappig, we worden óók om een andere reden aangesproken op onze regels: “ Te zot voor woorden dat je op moet schrijven dat het babybadje geen spoelbak voor de afwas is. Of dat mensen de gootsteen netjes moeten achterlaten. Je bent toch te gast?” Zulk commentaar ontvangen we natuurlijk graag.
Het maakt me niet veel uit of ik voor 20 of voor 40 man kook. Een allergie voor gluten, koemelk, noten, een vegetariër aan tafel…ik probeer er rekening mee te houden. En dat is best ingewikkeld, want dat betekent vanaf de amuse tot aan het koekje of chocolaatje bij de koffie opletten geblazen. Wat ik weiger, is het maken van een kindermenu. Het is echt een vak apart om 2 verschillende menu’s tegelijk op tafel te zetten, dat beheers ik gewoon niet. Een enkeling probeert dan voor de kinderen een menu voor half geld te regelen, ter compensatie.
We hebben ervaren hoe dat werkt: door onze manier van uitserveren krijgen de kinderen hele porties van het voor- en nagerecht. Wie eet de rest op? Pa of Moe. Ik ben de volle mep aan voedsel kwijt tegen de helft van de prijs. Dan heb ik het nog niet over het feit dat vooral kleine kinderen het meestal niet leuk vinden om van 19 tot 22 uur aan tafel te zitten. Al zijn die er wel.
Sharon en Louise, 7 en 4 jaar oud, kwamen met een tas vol leesboekjes en een Nintendo DS. Dolle pret daarmee: Sharon speelde ermee, Louise ving af en toe wat kreetjes op: Kip zonder kop…Ze besefte nauwelijks wat ze zei, maar had de lachers wel op haar hand. “Sukkel”, riep ze, want ook dat verscheen op het scherm. Zij had nog geen DS, “pas als ik 6 jaar word, maar ik moet eerst nog 5 jaar worden”. Ik vertel haar dat we 7 kippen hebben, allemaal met een kop erop en ze kunnen ook nog kakelen. Ga morgen maar eens kijken. De andere dag komt ze, gewapend met een zakje broodkruimels: “Mag ik de kippen voeren?”
De beide dametjes in de dop vermaken de hele tafel. Wat een domper als we daarna in discussie moeten met een andere moeder. Er is geen enkel begrip voor het feit dat we geen kinderprijzen hanteren. Ze vindt dat onzin, heeft ervaring op andere campings waar het wel kan, ze heeft zelf een eigen bedrijf enzovoort…Haar laatste woord: “ Ik vind het een minpuntje van jullie”.
Lange Jaap, die net de was ophangt, heeft het allemaal gehoord en roept naar boven: “Kunnen we woensdag patat en appelmoes eten? “ Dan kunnen we er wel weer om lachen.
Een paar dagen later komt Pa binnen met ongevraagd commentaar, hij is namelijk vergeten tot hoe lang hij gereserveerd heeft. Wij moeten dus in onze bevestiging van de reservering de data vermelden, anders weten de mensen niet meer wat ze hebben opgegeven. Nou is dat onze fout niet, als mensen het zelf niet noteren, maar toch: het staat al op het lijstje voor volgend jaar. C’est le ton qui fait la musique, bij Rien schiet dit in het verkeerde keelgat. Op de aankomstdag eisten ze namelijk ook al een pizza,
Want ze hadden dat doorgegeven. Ja, per SMS, en die hoor je maar te lezen.. Het zijn wat wij noemen catalogusmensen: Ik wil dit, ik wil dat en ik wil het vooral nu!
“Ik heb het helemaal gehad met jullie, je hebt alleen maar kritiek. Je kunt nu beter de receptie verlaten ,voordat ik boos word.” En gek, ze worden ineens tam en Moe biedt zelfs haar excuses aan voor haar gedrag eerder. Nou oké, iedereen heeft wel eens een minder goeie dag.
Ik ben de laatste die dat niet (h) erkent.
Maar dan die Franse jonge man! We hebben een Nederlandse familie, ouders in de caravan, thuiswonende dochter met vriend in een tentje ernaast. Het jonge stel heeft het koud, dus dat slaapt de nacht erna weer in de caravan. Als Ma de volgende ochtend de caravan verlaat ziet ze tot haar stomme verbazing een tent op haar plek: de genoemde Fransen zijn om middernacht daar gewoon gaan staan en hebben ook meteen een weerwoord als onze gast dat niet leuk vindt. Dus mama meldt dat bij ons en Rien gaat erop af: dat het illegaal is wat ze hebben gedaan, maar nu ze toch bij ons hebben gekampeerd en gebruik hebben gemaakt van alle sanitaire voorzieningen moeten ze daarvoor de rekening maar even gaan betalen.
Dat doen ze bij vrijwilliger Ernie. Die ontvangt het geld en krijgt daarna in rap Frans te horen wat er allemaal niet deugt. Ernie begrijpt het niet en roept mij erbij. Met stijgende verbazing hoor ik de klachten aan: ”Wij Hollanders moeten goed begrijpen dat er een bordje “complet” hoort te staan. Een camping municipal hoort altijd mensen te ontvangen”. Zo tettert hij een eindje door. Ik wijs hem op het feit dat we geen camping municipal zijn, dat een gesloten hek ook voor Fransen betekent dat het gesloten is. Maar het maakt geen indruk, hij blijft maar doorfoeteren. Ik maak me breed en zeg hem dat het MIJN camping is, en dat IK bepaal wat de regels zijn. Geen enkel effect. Dan kom ik dreigend achter de balie vandaan: “En nu wegwezen, en rap! Allez vite!” Daar schrikt ie van en hij verlaat de receptie. Maar vanaf dat punt tot aan het hek blijft ie schelden en tieren. Wat hebben we weer een pret!
Soms zijn er hier alleen maar Nederlanders. De enkele buitenlander maakt het in dubbel opzicht spannend. Nu komen Suske en Wiske binnen, een paar Belgen met een minicaravan. Het lukt de man niet om het ding achteruit te steken op de plek ( mag ik niks van zeggen, ik moet voor een aanhangwagentje al hulp vragen). De aangeboden hulp weigert hij en het advies om de caravan niet op de wind te zetten ook. Daar komt ie dus snel achter. We moeten wel een beetje lachen om het stel: het sportbroekje van allebei is van de zeventiger jaren, lekker sportief omhoog gehesen en het shirt in de broek: dat ziet er romantisch uit…. Maar als de man in het sanitairblok onder de deuren kijkt waar zijn vrouw is, gaat ie toch te ver: wij houden niet van gluurders…
En of de duvel ermee speelt: naast hen staat een Duitser, een man alleen met een hondje. Gewoon, een keurige heer en niks aan de hand. Hij bemoeit zich met niemand, heeft geen commentaar, maar levert ons bij zijn vertrek een wijze spreuk:
Gott beschütze uns für Sturm und Wind
Und fur Cämper die kein Cämper sind
Ook al maken we, net als iedereen, wel eens een minpuntje mee, het blijft toch leuk werk!!
PS: De volgende keer weer een recept.